6. Republikeinse helden

LES 6: alleen de tekst als pdfdocument


Woordenlijst

*nobilis, is, e: aanzienlijk, adellijk
*nam (voegw.): want
*ullus, a, um (onbep.vnw): enig, een of ander, een --- nec ... ullus = et nullus: en geen
5.idem, eadem, idem (aanw. vnw.): dezelfde, hetzelfde
*saepe (bijw.): dikwijls, vaak
*fundere, o, fudi, fusum: gieten, uitstorten; verjagen, verslaan
*senatus, us: senaat
*transire, eo, ii, itum: overgaan, oversteken; voorbijgaan
*si (voegw.): indien, als
10.*iuvare,o, iuvi, iutum: helpen
*facinus, noris: daad; misdaad
*vestis, is: kleed
*proficisci, or, profectus sum: vertrekken
15.*consistere, o, stiti, ---: gaan staan; blijven staan
*sedere, eo, sedi, sessum: zitten
*fere (bijw.): bijna, ongeveer
20.*vocare, o: roepen; noemen
*pati, ior, passus sum: lijden, verdragen; toestaan
*tu, tui (pers.vnw): jij, je, jou; u
*ego, mei (pers.vnw.): ik, mij
*ordo, dinis (m.): rij, rang; orde
25.*decus, oris: roem, eer
*simul (bijw.): tegelijk
*incendere, o, cendi, censum: in brand steken; aanvuren
*periculum, i: gevaar
*perterrere, eo, terrui, territum: hevig verschrikken
*dexter, tra, trum: rechter-
*accendere, o, cendi, censum: in brand steken, ophitsen
*en (tussenwerpsel): ziedaar, kijk 
*sentire, io, sensi, sensum: (be)merken, voelen; menen, oordelen
*vilis, is, e: goedkoop, weinig waard; alledaags
30.*gloria, ae: roem
*prope (bijw.): dichtbij; bijna, ongeveer
*dimittere, o, misi, missum: wegzenden; laten gaan; verliezen
*adeo (bijw.): zozeer; juist
*condicio, ionis: afspraak, voorwaarde; toestand
*pax, pacis: vrede
*ultro (bijw.): spontaan, uit eigen beweging
35.*ager, agri: veld; (grond)gebied
*excedere, o, cessi, cessum: weggaan uit
*gen. + causa: omwille van, wegens
*virtus, tutis: moed; deugd
*trans + acc. (voorz.): over, aan de overzijde van

Een kaartje van het oude Rome, met de 7 heuvels, omringd door de zogenoemde muur van Servius Tullius, de 6de koning (578 - 534 v.Chr.). De Ianiculum ligt op de andere (rechter) oever van de Tiber, onder de Vaticanus-heuvel.

Het dramatische verhaal van Mucius Scaevola heeft vele schilders geïnspireerd - hier schilderijen van de Italiaan Mantegna (boven), de Vlaming Rubens (1620, midden) en de Italiaan Tiepolo (1730, onder). Welk schilderij is volgens jou het meest getrouw aan het verhaal en aan de Romeinse tijd?

Basistekst 

Toen Tarquinius Superbus, de laatste koning, verdreven was, zocht hij zijn toevlucht bij Porsenna, koning van de Etrusken. Daarop vielen die Etrusken Rome aan om Tarquinius terug op de troon te helpen; ze sloegen hun kamp niet ver van de stad op...

    C. Mucius, adulescens nobilis, penetrare in
                        
jongeman                  binnendringen
    hostium castra constituit. Nam ei indignum
                                                               onwaardig
    uidebatur populum Romanum, cum sub
      scheen    dat...
    regibus esset nullo bello nec ab hostibus ullis
                   <esse  
5. obsessum esse, liberum eundem populum
      bestookt was...        vrij          <idem
    ab iisdem Etruscis obsideri quorum saepe
                                   belegerd werd   wier     
    exercitus fuderit. 
                     had ...
    Itaque senatum adit atque "Transire
                                 
    Tiberim" inquit, "patres, et intrare, si 
                                                   binnendringen
10.possim, castra hostium uolo; magnum si di
      <posse                               <velle
    iuuant in animo est facinus." Adprobant
                                                        goedkeuren
    patres; abdito intra uestem ferro
                  verborgen                      met...
    proficiscitur. 
      O.T.T. 3 enk.
    Ubi eo uenit, in turba prope regium tribunal
                               gewoel             koninklijk   tribune
15.constitit. Ibi cum stipendium militibus forte
                                       soldij    
    daretur et scriba cum rege sedens pari fere
    werd gegeven  klerk                      zittend...
    ornatu multa ageret eumque milites adirent,
     kledij                                             
    scribam pro rege occidit.
                   
   Ante tribunal regis ductus, adulescens          
                                               gebracht                 
20.nobilis "Romanus sum" inquit, "ciuis; C.

    Mucium uocant. Hostis hostem occidere
                                als vijand              
    uolui, nam facere et pati fortia Romanum
    ik wilde                                                         
    est. Nec unus in te ego hos animos gessi;
                            tegen jou                         <gerere
    longus post me ordo est adulescentium qui 
        
25.idem decus petunt."
   
    Cum rex simul ira incensus periculoque
                                    ontstoken                 
    perterritus esset, dextram accenso ad
      volt.deelw.                                volt.deelw.  
    sacrificium foculo inicit; "En tibi, inquit, ut
        offer         haardje  steken in      <tu
    sentias quam uile corpus sit iis qui magnam
                                               <esse     
30.gloriam uident" .

     Prope attonitus miraculo rex, intactum   

                  verstomd     wonder             ongedeerd
    iuvenem dimisit. Adeo mouerat eum id
                                             V.V.T.
    spectaculum , ut pacis condiciones ultro
      schouwspel             
    ferret Romanis. Pace facta, exercitum
     <ferre                   Toen ... gesloten       
35.ab Ianiculo deduxit Porsenna et agro
           Ianiculum   
    Romano excessit. Patres C. Mucio uirtutis

    causa trans Tiberim agrum dono dederunt,

    quae postea sunt Mucia prata appellata.
                                                weide   volt.deelw.

Naar Livius, Ab Urbe Condita, Boek II, hfdst. 12 - 13, §5

 

Vragen 

1. Is het verwonderlijk dat Porsenna Tarquinius ter hulp komt?

2. Cum sub regibus esset nullo bello ... (r.3-4): dit is natuurlijk niet helemaal waar - zelfs onder de laatste koning, Tarquinius, werd er oorlog gevoerd tegen de Volsci. Maar wat bedoelt Mucius eigenlijk?

3. Liberum eundem populum (r.5): als we weten dat de laatste 3 koningen van Etruskische afkomst waren, dan kun je het Romeinse volk "liber" noemen in twee opzichten - hoezo?
In feite kun je de datum 510 v.Chr. bekijken als het begin van ...?

4. Tarquinius Superbus is bij de Romeinen bekend gebleven als een echte tiran. Dat zou ons doen vergeten dat de Etrusken een groot en bloeiend volk waren - zoek er gegevens over op. Zie trouwens vragen 7 en 8 bij Les 4.

5. Senatus (r.8): zie Les 4, Basistekst r.27-28. 
Deze vergadering zou vooral belangrijk worden onder de republiek.
Met welke titel worden de senatoren gewoonlijk, en ook hier, aangesproken? Waarom?

6. Welke redenen geeft Livius voor de vergissing van Mucius - zie regels 15-17.

7. Welke bedreiging spreekt Mucius uit in regels 23-25? Klopt dat?

8. Quam vile corpus sit (r.29): wat wil Mucius aantonen door zijn gedrag? Je zou ook met een Latijnse zin kunnen antwoorden uit de tekst erboven...

9. Adeo moverat eum id spectaculum (r.32-33): welke drie tegenstrijdige gevoelens voelt Porsenna blijkbaar? 

10. Mucius kreeg de bijnaam "Scaevola" = "de Linkshandige". Waarom die bijnaam?

11. Onder sommige minder belangrijke woorden - die je dus niet uit het hoofd moet leren in de woordenlijst - staan er hulpwoordjes. Maar is dit eigenlijk altijd nodig? - kijk maar naar penetrare (r.1), intrare (r.9), tribunal (r.15), sacrificium (r.28), miraculum (r.31) en spectaculum (r.33).
Woorden uit het Nederlands, het Frans of het Engels kunnen je dikwijls helpen...

12. Steeds vaker staan er ook spraakkundige hulpwoordjes onder de tekst: volt. deelw., O.T.T. of V.V.T.
Er zijn inderdaad nog heel wat werkwoordsvormen die je niet kent - die komen later wel aan de beurt!

13. Anderzijds staat soms geen uitleg meer onder woorden die nochtans niet letterlijk mogen vertaald worden.
Hoe is eerst de letterlijke, maar daarna de goede Nederlandse vertaling van:
- magnum in animo est facinus (r.10-11)
- scriba cum rege sedens (r.16)
- multa ageret (r.17)
- nec unus in te ego hos animos gessi (r.23)
- pace facta (r.34).

Denk ook maar eens aan:
- magnorum exercituum animos (Les 5, Basistekst, r.13).

In het algemeen kun je dus zeggen dat algemene Latijnse woorden als "animus", "facere",... in het Nederlands vaak een veel preciezere vertaling nodig hebben.

14. "Cum" kan verschillende betekenissen hebben, naargelang van de woordsoort. Hoe kun je die twee soorten "cum" herkennen - kijk maar naar "cum" in regel 15 en 16...

15. Zijn verhalen als deze echt gebeurd? Welke rol vervullen zulke verhalen in de Romeinse geschiedschrijving? Wat wil de schrijver Livius hier meer bepaald bereiken?
Hebben we al voorbeelden van dergelijke woorden in vorige lessen gezien?

Grammatica  


1. De datief en het meewerkend voorwerp


a.
Observeer

- cum stipendium militibus forte daretur (r.15-17) / pacis condiciones ferret Romanis (r.33-34) / C. Mucio agrum dederunt (r.36-37)


b. Besluiten

(1) Hier maken we kennis met een vijfde naamval, de datief. De datief wordt gebruikt om het meewerkend voorwerp uit te drukken.

Een meewerkend voorwerp zegt voor wie iets gebeurt, aan wie iets wordt gegeven, toevertrouwd, gezegd... 

(2)   (V) Een meewerkend voorwerp wordt in het Nederlands heel vaak ingeleid met het voorzetsel “aan” of "voor" - maar dat voorzetsel kan ook wegvallen.


2. We kunnen de verbuigingen aanvullen met de datief:

 

TERRA

GLADIUS

DONUM

LEX

MOTUS RES

Nom. enk.

Gen. enk.

Dat.enk.

Acc. enk.

Abl. enk.

terr- a

terr- ae

terr- ae

terr- am

terr- a

gladi- us

gladi- i

gladi- o

gladi- um

gladi- o

don- um

don- i  

don- o

don- um

don- o

lex

leg- is  

leg- i

leg- em

leg- e

mot- us

mot- us

mot- ui

mot- um 


mot
- u

r- es

r- ei

r- ei

r- em

r- e


Nom. mv.

Gen. mv.

Dat. mv.

Acc. mv.

Abl. mv.


terr- ae

terr- arum

terr- is

terr- as

terr- is


gladi- i

gladi- orum

gladi- is

gladi- os

gladi- is


don- a

don- orum  

don- is

don- a

don- is


leg- es

leg- um  

leg- ibus

leg- es

leg- ibus


mot
- us

mot- uum  

mot- ibus

mot- us

mot- ibus


r- es

r- erum

r- ebus

r- es

r- ebus


Opmerkingen:

(1) In feite is de typische uitgang voor de datief enkelvoud -i.
Bij de a- verbuiging is de spelling -ae geworden, bij de o-verbuiging is die -i (die er in het oude Latijn nog was) weggevallen...

(2) In het meervoud is de datief altijd gelijk aan de ablatief!

(3) Het is nu wel uitkijken in sommige verbuigingen!

. in de a-verbuiging kan de uitgang -ae zowel gen.enk. als dat.enk. als nom.mv zijn
. in de o-verbuiging kan de uitgang -o zowel dat. als abl. enk. zijn
. in de e-verbuiging kan de uitgang -i zowel gen. als dat.enk. zijn.

2. De vocatief en de aanspreking


a. Observeer

- Transire Tiberim, patres, volo (r.8-10)
- O miseri cives, creditis abisse hostes (Les 3, Basistekst 2, r.13-15)


b. Besluiten

(1) Er bestaat ten slotte nog een 6de naamval, de vocatief. De vocatief wordt gebruikt om de aanspreking uit te drukken.

(2) De vocatief is altijd gelijk aan de nominatief, behalve in de 2de verbuiging enk., type gladius - daar gaat de vocatief enk. uit op -e.

Opmerking: in het Nederlands staat de aanspreking altijd tussen zinstekens.


3. Details van de 3de of gemengde verbuiging


a. Observeer

- idem decus petunt (r.25) / nomen novae urbi daret (Les 4, Basistekst, r.9) / in latus feri equi (Les 3, Basistekst 2, r. 21) / occultat caput (Les 2, Basistekst, r.15  / in flumen Padum cecidit (Les 2, Basistekst, r.18-19) / sol lumina praebebat (Les 1, Basistekst, r.2)

- hostium (r.2) / adulescentium (r.24)


b. Besluiten

(1) We zagen al dat er in de 3de of gemengde verbuiging woorden van de 3 geslachten voorkomen

(2) We leerden ook al dat alle onzijdige woorden twee kenmerken hebben, nl.
- dat de nominatief = accusatief
- dat de nom.mv. (en dus ook de acc.mv) uitgaan op -a

(3) Naast lex kunnen we dus een ander type van de 3de verbuiging onderscheiden, nl. het onzijdige "corpus"

(4) De verbuiging van "corpus" gelijkt heel sterk op "lex" behalve dus in de acc. enk. en de nom. en acc. mv.

De volledige verbuigingen zijn: 

 

LEX

CORPUS

Nom. enk.

Gen. enk.

Dat.enk.

Acc. enk.

Abl. enk.

lex

leg- is  

leg- i

leg- em

leg- e

corpus

corpor- is

corpor- i

corpus 


corpor-
e


Nom. mv.

Gen. mv.

Dat. mv.

Acc. mv.

Abl. mv.


leg- es

leg- um  

leg- ibus

leg- es

leg- ibus


corpor-
a

corpor- um  

corpor- ibus

corpor- a

corpor- ibus


(5) Een aantal substantieven van de 3de verbuiging hebben nog speciale uitgangen:

- zo gaat de gen.mv. nog al eens uit op -ium in plaats van -um
- heel af en toe vinden we in het onz. mv. -ia in plaats van -a en in de abl. enk. -i in plaats van   -e.

 

4. Details van de 2de groep van de adjectieven


a. Observeer  

- pari fere ornatu (r.16-17) / pati fortia Romanum est (r.22-23) / quam vile corpus sit (r.29) 
- brevi tempore (Les 4, Basistekst, r.40) / omnium mulierum (Les 3, Basistekst 1, r.14) / omne genus (Les 2, Basistekst, r.20) / tegit omnia (Les 1, Basistekst, r.1)


b.
Besluiten

(1) Zoals al gezien in de vorige les, volgen de adjectieven van de tweede groep de 3de of gemengde verbuiging, en dat voor de drie geslachten

(2) de talrijkste groep van deze adjectieven gaat uit op -is, vrouwelijk -is, onzijdig -e

(3) er zijn enkele speciale uitgangen:
- abl. enk.: niet -e, maar -i
- nom. onz. mv.: niet -a, maar -ia
- gen. mv.: niet -um, maar -ium.

(4) de verbuiging van de adjectieven van de tweede groep gelijkt heel sterk op "lex" en "corpus"

De volledige verbuiging van het voorbeeld dulcis = zacht ziet er als volgt uit:

  Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig

Nom. enk.

Gen. enk.

Dat.enk.

Acc. enk.

Abl. enk.

dulc- is

dulc- is  

dulc- i

dulc- em

dulc- i

dulc- is

dulc- is

dulc- i

dulc- em


dulc-
i

dulc- e

dulc- is  

dulc- i

dulc- e

dulc- i


Nom. mv.

Gen. mv.

Dat. mv.

Acc. mv.

Abl. mv.


dulc- es

dulc- ium  

dulc- ibus

dulc- es

dulc- ibus


dulc-
es

dulc- ium  

dulc- ibus

dulc- es

dulc- ibus


dulc- ia

dulc- ium

dulc- ibus

dulc- ia

dulc- ibus



5. Herhaling van de verbuigingen van de substantieven en de adjectieven

We kennen nu alle belangrijkste verbuigingen van substantieven en adjectieven.

Om ze in duidelijke overzichten te herhalen, zie in je Latijnse Spraakkunst

- voor de substantieven: LS nrs. 12, 14, 16, 18-19, 23 en 25

- voor de adjectieven: LS nrs. 33 en 37.


6. Het gebruik van de adjectieven

a. Observeer

- cum scriba multa ageret (r.15-17)
- facere et pati fortia Romanum est (r.22-23)
- omnia vicino igni conflagaverunt (Les 2, Basistekst, r.8-9)
- multitudinem finitimorum (Les 4, Basistekst, r.24)

b. Besluiten

(1) Meestal hoort een adjectief bij een substantief - en het komt daarmee dan ook overeen.

(2) Soms evenwel wordt een adjectief alleen, zonder substantief gebruikt: men zegt dat het adjectief zelfstandig gebruikt is.

(3) (V) In de Nederlandse vertaling vullen we het adjectief aan met een passend substantief of vervangen we het adjectief door een goed substantief.

Zo kun je bij een mannelijk of vrouwelijk adjectief "mensen" erbij denken en dan een nog betere vertaling zoeken; bij een onzijdig adjectief kun je er "dingen, zaken" bij denken en dan weer een goede vertaling zoeken.

Voorbeelden:
- finitimi = naburige (mensen) --- buren
- omnia = alle (dingen) --- alles
- multa = vele (dingen) --- vele bezigheden
- fortia = dappere (dingen) --- heldendaden.

Oefeningen

 

1. Welke verbuiging volgen onderstaande substantieven en welke vorm(en) (naamval en getal) kunnen ze zijn: 

Senatus, facinus, ordo, gloriae, vestium, pericula, condiciones, paci, hostibus, populi, regi, exercituum, civis, animo, causa?

2. Determineer (geef naamval en getal) volgende substantieven en verklaar de naamval:

Voorbeeld: hostium (r.2) is gen.mv. omdat het een bijv. bepaling van bezit is

Castra (r.2), regibus (r.4), hostibus (r.4), exercitus (r.7), patres (r.9), facinus (r.11), militibus (r.15), ornatu (r.17), milites (r.17), regis (r.19), hostem (r.21), ordo (r.24), decus (r.25), corpus (r.29), miraculo (r.31), iuvenem (r.32), spectaculum (r.33), condiciones (r.33), Romanis (r.34), exercitum (r.34), patres (r;36), Mucio (r.36).

3. Verklaar naamval, getal en geslacht van de volgende adjectieven:

Voorbeeld: nobilis (r.1) is nom.enk.mannelijk omdat het overeenkomt met adulescens

Romanum (r.3), magnum (r.10), pari (r.16), longus (r.24), vile (r.29), magnam (r.29).

4. Vervolledig de woordgroep rond volgende woorden:

In (r.1), Etruscis (r.6), hostium (r.10), facinus (r.11), ornatu (r.17), ante (r.19), adulescentium (r.24), pacis (r.33).

5. Ook in deze tekst - die zich natuurlijk in het verleden afspeelt - wisselen perfectum en praesens elkaar af.

- waarom gebruikt Livius soms het praesens in plaats van het perfectum
- haal de werkwoorden die in het praesens in plaats van in het perfectum staan uit de tekst.
Om je te helpen krijg je hier de meeste werkwoorden in het praesens - sommige spelen zich dus echt in het heden af, andere staan in plaats van het perfectum en duiden een gebeurtenis in het verleden aan:
adit (r.8), volo (r.10), est (r.11), adprobant (r.11), vocant (r.21), petunt (r.25).

En wat te denken van occidit (r.18)?

 

Op deze kaart van Italië is het gebied van de Etrusken aangeduid: het rode deel is Etruskisch gebied, het gestreepte deel stond onder Etruskische invloed - je besluit?

 

Een heel dramatisch schilderij van de Franse schilder Nicolas Poussin (1637).
Wie herken je? Hoe jagen de jongens hun slachtoffer hier blijkbaar verder?

 

Dit mooie bronzen beeld van Marcus Furius Camillus wordt bewaard in de musea op het Kapitool in Rome.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leestekst 1

In de loop van de 5de eeuw v.Chr. kwam Rome in conflict met de stad Veii, één van de belangrijkste steden van Etrurië en nog geen 20 km ten noorden van Rome gelegen, over de Tiber. Na een beleg van 10 jaar, onder leiding van Marcus Furius Camillus, werd Veii in 396 v.Chr. ingenomen. 


    Dictator contra Veios missus est Furius
    
als dictator                       werd gestuurd
    Camillus: primum eos vicit acie, mox etiam 
                       eerst                             weldra
    civitatem diu obsidebat, antiquissimam
                     lang   belegeren         oudste
    Italiaeque ditissimam, tandem eam cepit.
                          rijkste           
5. Post eam et Faliscos, non minus nobilem
                                                  minder
    civitatem, obsidebat. Camillo consule Falerios
                                         Terwijl ...  consul
    circumsedente magister ludi principum 
          belegeren           schoolmeester  vooraanstaanden  
    liberos, nobilissimos pueros,  uelut 
                     edelste          jongens    als het ware   
    ambulandi gratia eductos in castra 
            om te wandelen  naar buiten brengen
10.Romanorum perduxit. Inter stationes eos
                            brengen naar           wachtpost
    hostium castraque inde Romana ad Camillum
                                         
    perduxit atque Camillo dixit: "Ego hos 
     
    pueros in potestatem tuam do et ita Falerios 
                       macht
    in manus Romanis trado".
         hand                     overleveren
15.Quae ubi Camillus audiuit, "Non ad similem"
     Toen ... dit                                                 gelijk
    inquit, "tui uenisti. Sunt et belli, sicut pacis,
                 <tu                             
    iura. Arma habemus non aduersus eam
    rechten                                    tegen
    aetatem cui etiam captis urbibus parcitur,
                   <qui                                    gespaard wordt
    sed aduersus armatos qui castra Romana ad
                             gewapend
20.Veios oppugnaverunt. Ego Romanis artibus,
                     belegeren                                   middelen
    uirtute opere armis uincam". Denudatum
                 inspanning        O.Toek.T.       ontbloot
    deinde eum manibus post tergum inligatis
                                                                gebonden
    reducendum Falerios pueris tradidit,
    om terug te brengen                       
    uirgasque eis quibus proditorem agerent in
      takken              waarmee...  verrader      
25.urbem uerberantes dedit.
                    al geselend
    Qua iustitia animi Faliscorum sunt capti,
    Door deze rechtvaardigheid                       volt.deelw.
    quorum moenia expugnari non poterant:
      wier                   ingenomen worden    imperf.posse
    namque Falisci beneficio magis quam armis
       want                  weldaad       
    uicti portas Romanis aperuerunt.
    volt.deelw.                         openen

Livius, Ab Urbe condita, Boek V, hfdst.27 / Eutropius, Breviarium Historiae Romanae, Boek I, hfdst. 20, §1 / Valererius Maximus, Factorum et dictorum Memorabilia, Boek VI, 5, 1 

 

Opgaven

1. Furius Camillus (r.1-2): waar hebben we deze man al eens ontmoet? Verdiende hij dus de titel "dictator" - en wat betekende de term "dictator" bij de Romeinen?

2. Antiquissimam Italiae (r.3-4): klopt dit met de bekende feiten over de Etrusken - zoek hierover gegevens op.
In elk geval maakte Veii deel uit van de Etruskische twaalfstedenbond.

3. Falisci / Falerii (r.5-6): Falerii was een onafhankelijke stad die in de loop van de 5de en 4de eeuw Veii had gesteund. Het volk heette "Falisci" en hun taal was een aparte taal die wel sterk op het Latijn leek.

4. Obsidebat (r.6): waar in het vervolg blijkt dat deze belegering zeker niet waterdicht was?

5. Ego (r.20): als het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord is, wordt het gewoonlijk niet uitgedrukt (zie Les 2). Waarom hier wel?

6. In de woorden van Camillus zien we weer - zoals we al vroeger zagen - hoe Livius de geschiedenis als een middel ziet om de Romeinse traditionele waarden van de "mos maiorum" op te hemelen. Uit welke woorden blijkt dat hier vooral?

7. Welke waarden van de "mos maiorum" worden hier door Camillus in de praktijk gebracht - zie de inleiding tot Thema III.

8. Capti / victi (r.25-28): zou je het spreekwoord "Eerlijk duurt het langst" hier kunnen toepassen? Of, zijn de wapens altijd het sterkste argument?

9. Wat zou een goede vertaling kunnen zijn voor "capti" en waarom?
Ingenomen? Veroverd? Gevangen? Gegrepen?

10. Weer merk je dat je, na een letterlijke vertaling, zeker werk moet maken van een goede Nederlandse weergave. Geef eerst de letterlijke en dan de vlotte Nederlandse weergave van:
- hos pueros in tuam potestatem do (r.12-13)
- Falerios in manus Romanis trado (r.13-14)
- qua iustitia animi Faliscorum sunt capti (r.26).

10. Datief en ablatief meervoud zijn altijd gelijk aan elkaar, soms ook de datief en ablatief enkelvoud (wanneer?). Haal de datieven uit de volgende reeks en bewijs (door het zinsdeel te geven) dat het datieven zijn:
Camillo (r.12) - Romanis (r.14) - artibus (r.20) - armis (r.21) - pueris (r.23) - beneficio (r.28) - Romanis (r.29). 

11. Haal uit deze tekst:
- 5 substantieven
- 5 adjectieven
- 5 werkwoorden
- 3 voorzetsels
- 2 persoonlijke voornaamwoorden.

12. Welke adjectieven zijn zelfstandig gebruikt en hoe vertaal je ze het best?
Principum (r.7) - armatos (r.19) - Romana (r.19) - Romanis (r.20).
 

Leestekst 2: Sententiae

1. Contra verbosos noli contendere verbis:
                 breedsprakig  je moet niet wedijveren
    sermo datur cunctis, animi sapientia paucis.
    taal     passief 3enk.  allen             wijsheid     enkelen

Disticha Catonis, I, 10


2. Fortuna multis dat nimis, satis nulli.
         lot                         te veel  genoeg

Martialis, Epigrammen, XII, 10, 2

3. Lupus est homo homini.
      wolf

Plautus, Asinaria, 95

4. Non scholae, sed vitae discimus.
              school              leven    leren

Seneca, Epistulae, 106, 11

5. Pietas fundamentum est omnium virtutum.
    Plichtsbesef   grondslag                               

Cicero, Pro Plancio, 12, 29

6. Non omnia possumus omnes.
                            <posse

Vergilius, Bucolica, 8, 63

Opgaven

1. Er staan heel wat datieven in deze sententiae: haal ze uit iedere zin en verklaar de naamval.

2. In de eerste, tweede en zesde sententia zijn ook adjectieven zelfstandig gebruikt: geef ze en zeg welk substantief je erbij kunt denken.

3. Sententiae geven heel dikwijls een algemene wijsheid: wat is de zedenles die je kunt halen uit sententiae 1, 2, 3 en 6.

4. Wat bedoelt sententia 4? Ga je ermee akkoord?

5. Ga je akkoord met Cicero in sententia 5?

Activiteiten

1. Natuurlijk zijn de Romeinen niet de enigen die hun (vroege) geschiedenis met allerlei verhalen en legenden hebben opgesmukt! Ken je verhalen uit onze vroege geschiedenis of zelfs voorbeelden uit recenter geschiedenisepisodes die niet echt gebeurd (kunnen) zijn of die mooier voorgesteld zijn dan de werkelijkheid?

2. Ook in andere landen bestaan dergelijke legenden of verhalen: zoek maar eens gegevens op over Roeland/Orlando - zie o.a. http://nl.wikipedia.org/wiki/Roland_(ridder) of over koning Arthur - zie o.a. http://nl.wikipedia.org/wiki/Koning_Arthur

3. Over de Etrusken heb je nu al één en ander geleerd of gelezen. Verzamel informatie en illustratiemateriaal over deze vroege Italische beschaving.

4. Op het einde van dit Thema III over de "Mos Maiorum" kan het interessant zijn de belangrijkste morele waarden die de Romeinen nastreefden (zie de inleiding tot dit thema) te vergelijken met de waarden die wij nastreven, o.a. op school.

Naast vakgebonden doelstellingen heeft de school inderdaad ook zogenoemde "vakoverschrijdende" doelstellingen, waarden die je in iedere les kunt en moet trachten te bereiken.
Deze doelstellingen zijn o.a.: streven naar een goede gezondheid (hygiëne, gezonde voeding...), leren leren (orde, samenvatten, zelfstandig werken, lezen kiezen, plannen, doorzetten, kritisch zijn...), respect voor milieu (duurzaamheid, schoonheid natuur...), een aantal sociale vaardigheden (leren een goed gesprek voeren, leren luisteren, kritische geest, je mening geven...), burgerzin (democratie, inspraak, mondiale vorming, respect voor anderen...) en ICT-vaardigheden.

Hoe komt het dat er veel meer gebieden zijn waarin de moderne school jongeren tracht te "vormen"?
Zijn er bij de Romeinse waarden van de "Mos Maiorum" nog waarden die goed passen in de huidige doelstellingen die men op school tracht te bereiken?